Periodes van veertig dagen of veertig jaren komen in de Bijbel veel voor.
Hieronder staan Bijbelgedeelten waarin het getal 40 voorkomt.
Denk maar eens aan:
- De zondvloed (Genesis 7:12; 8:6);
- Het leven van Mozes, de duur van zijn verblijf op de berg Gods (Exodus 24:18; 34:28);
- De geschiedenis van de twaalf verspieders (Numeri 13:25);
- Het verslag van de strijd tussen David en Goliat (1 Samuel 17:16);
- De opdracht voor de profeet Ezechiël om de ongerechtigheid van het huis van Juda te dragen (Ezechiël 4:6);
- Het boek Jona, de tijd van berouw voor de stad Nineve (Jona 3:4);
- Jezus vast 40 dagen in de woestijn (Mattheus 4:2).
Nog vaker vinden wij de periodes van veertig jaar. Als eerste denk je dan aan de tijd van de woestijnreis van het volk Israël (Numeri 14:33-34). Vele koningen regeerden ook gedurende een tijdvak van veertig jaar (o.a. Saul, David, Salomo). Je kunt daarom denken aan een bepaalde afgesloten periode, waarin God de mens beproeft om te zien of hij beantwoordt aan zijn verantwoordelijkheid.
Veertig heeft ook betrekking op voorbereiding en verwachting. Als Jezus veertig dagen vast in de woestijn bereidt Hij zich voor op zijn openbare optreden. Wij staan in deze veertigdagentijd stil bij het lijden van Jezus om ons te bezinnen op zijn beloftes voor de toekomst.