28Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? 29Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen 30en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar het karwei afmaken kon hij niet.” 

31En welke koning die eropuit trekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? 32Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen. 33Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn. 

Lucas 14: 28-33

Opnieuw vertelt Jezus een verhaal aan de mensen om hen heen dat hen bekend voorkwam. Het bouwen van een toren, die niet afgemaakt konden worden en een koning die onvoldoende soldaten had om een oorlog te voeren, dat konden de Joden wel plaatsen. Dat sloeg op Herodus Antipas.

Herodus Antipas wilde zichzelf, net als Herodus de Grote, onsterfelijk maken met zijn bouwprojecten. De stad Tiberias was een van zijn projecten en was in de tijd van Jezus nog niet af. De kosten liepen enorm uit de hand en daar refereerde Jezus dan ook aan wanneer hij de door Lucas opgeschreven tekst uitspreekt.

Over diezelfde Herodus Antipas gaat het in Lukas 14:31. Herodus vrouw Herodias ging bij hem weg, terug naar haar vaderland. Dat was natuurlijk een schande voor haar familie en haar vader stuurde een leger naar Herodus Antipas en versloeg hem. Daarom geeft Jezus aan dat je geen oorlog moet gaan voeren als de ander sterker is. Dat verlies je.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.