8Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: 9‘Hierbij sluit ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, 10en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en wilde dieren, met alles wat uit de ark is gekomen, alle dieren op aarde. 11Deze belofte doe ik jullie: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. 12En dit,’ zei God, ‘zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie en alle levende wezens bij jullie: 13ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde.

Genesis 9:8-13

1De HEER zag om naar Sara zoals hij had beloofd, hij gaf haar wat hij had toegezegd: 2Sara werd zwanger en baarde Abraham op zijn oude dag een zoon, op de vastgestelde tijd, die God hem had genoemd. 3Abraham noemde de zoon die hij gekregen had en die Sara hem gebaard had, Isaak, 4en hij besneed Isaak toen deze acht dagen oud was, zoals God hem had opgedragen. 5Abraham was honderd jaar toen zijn zoon Isaak werd geboren. 6‘God maakt dat ik kan lachen,’ zei Sara, ‘en iedereen die dit hoort zal met mij mee lachen. 7Wie had Abraham durven voorspellen dat ik ooit een kind de borst zou geven? En toch heb ik hem op zijn oude dag nog een zoon gebaard!’

Genesis 21:1-7

10Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan. 11Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte een van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. 12Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. 13Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven. 14Je zult zo veel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen. 15Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en ik zal je naar dit land terugbrengen; ik zal je niet alleen laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.’

Genesis 28:10-15

Bovenstaande citaten lijken losse fragmenten uit het boek Genesis, maar ze hebben een verborgen boodschap in zich, die je niet gewoon leest, wanneer je de Bijbel doorneemt. Je moet wat meer moeite doen om deze verborgen boodschap, die zeker ook met Pasen te maken heeft, te vinden.

Veel mensen weten dat Jezus drieëndertig jaar oud was toen hij stierf aan het kruis. Maar dit getal komt veel vaker voor in de Bijbel, vooral wanneer God een belangrijke belofte doet.

We beginnen bij Noach. De drieëndertigste keer dat zijn naam wordt genoemd, sluit God een verbond met hem. Hij zal de wereld niet opnieuw straffen met een zondvloed en geeft een regenboog als teken aan de hemel om de mensen te herinneren aan dit verbond. Een nieuw begin, waar het leven dreigde te stoppen door de zondvloed.

De drieëndertigste keer dat de naam van Abraham in de Bijbel wordt genoemd, is wanneer zijn beloofde zoon Izaäk wordt geboren. Abraham is dan honderd jaar oud. Een leeftijd, waarop je normaal geen kinderen meer krijgt. Opnieuw een nieuw begin, waar er geen vooruitzicht meer was op nageslacht.

De drieëndertigste keer dat de naam van Jakob wordt genoemd in de Bijbel (Genesis 28:12) is wanneer hij droomde over de ladder naar de hemel. Hij vlucht uit het land van zijn vader en opa en zijn toekomst is op dat moment ongewis, maar hier ontstaat een nieuwe belofte voor een mooie toekomst. Opnieuw een nieuw begin.

Maar het getal drieëndertig bestaat ook uit twee drieën. In het Hebreeuws wordt de drie weergegeven met de letter gimel ג, dat van gamal גמל is afgeleid. Gamal betekent uitdelen, geven. Daarvan is gemilut hasidim ook afgeleid, wat zoveel betekent als liefdevolle vriendelijkheid ten opzichte van anderen. Dat is de staat waarin God tegemoet treedt naar Noach, Abraham en Jakob. Ze hebben het misschien niet verdiend, maar krijgen toch te maken met deze genade van God.

Zou dan het leven van Jezus op zijn drieëndertigste eindigen aan het kruis? Er moet wel een nieuw begin komen, net als bij Noach, Abraham en Jakob. De wereld mag dan verloren zijn, er is een zoon geboren en die gaat nu naar de hemel om een mooie toekomst te bereiden voor de wereld.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.