Het is al een heel oud gebruik om palmpaasstokken te versieren. Je hebt hier twee stokken voor nodig, die in de vorm van een kruis aan elkaar worden gemaakt.

Het kruis herinnert aan het kruis van Golgotha. Dan ga je de stok versieren met papier en met buxustakjes. Bij die groene takjes hoort het verhaal over de intocht in Jeruzalem: Op Palmpasen reed Jezus op een ezel Jeruzalem binnen. De mensen dachten: Nu gaat het gebeuren! Jezus wordt koning en hij zal de Romeinen verjagen. Ze zwaaiden met palmtakken en riepen Hosanna.

Op de stok hoort een broodhaantje: De haan is een symbool van waakzaamheid: pas op wat je doet of zegt. Toen Jezus in de week tussen Palmpasen en Pasen gevangen werd genomen lieten de discipelen hem in de steek. Ze waren bang en Petrus zei zelfs drie keer: “Ik ken hem niet”. Op dat moment kraaide de haan! Het haantje is van brood en dat brak Jezus voor de discipelen bij het laatste avondmaal.

Aan de stok horen dan nog 30 rozijnen, die herinneren aan de dertig zilverlingen die Judas kreeg als beloning toen hij Jezus ging verraden.

Er horen nog eieren (uitblazen of hard koken) aan als teken van nieuw leven. Je kunt die eieren mooi versieren, chocolade-eitjes kan natuurlijk ook. Het wordt Pasen, een nieuw begin!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.