16Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen. Zij voerden Jezus weg; 17hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. 19Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’. 20Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’ 22‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’ was het antwoord van Pilatus.

Johannes 19: 16-22

Een inscriptie, zoals Pilatus die had laten maken boven het kruis van Jezus, werd vaker gemaakt. Daarop stonden de naam van degene die gekruisigd werd en de reden waarvoor ze gekruisigd werden. Johannes geeft aan dat deze tekst in drie talen werd aangebracht, Latijn, Grieks en Hebreeuws.

Maar waarom maken de hogepriesters zo’n probleem van het vermelden van “Koning van de Joden”? Daar hoeven ze toch helemaal geen aanstoot aan te nemen? Het kan verwijzen naar de Messias, maar het kan ook gewoon duiden op een opstandeling. Maar er is meer aan de hand met dit opschrift, dan dat we op het eerste gezicht zien als we deze tekst lezen.

We weten de teksten van het opschrift niet precies, maar de door Johannes genoemde tekst laat zich in het Hebreeuws vertalen als ישוע הנצרתי ומלך היהודים. We zien vaak INRI als opschrift boven kruisbeelden staan, dat is de Latijnse versie, maar als we hetzelfde doen in het Hebreeuws, dan krijgen we יהוה (YHWH) en laat dat nu juist de meest Heilige naam voor de Joden zijn, de naam die niet mag worden uitgesproken. Hier wordt door Pilatus de allerhoogste God aangeduid boven deze aan het kruis veroordeelde!

Jezus zinspeelde tijdens zijn leven ook al op zijn goddelijkheid, onder meer in Johannes 8:28, waar Hij zegt: ‘Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder, ‘dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft.’  Deze tekst is in het Grieks aan ons overgeleverd, maar dit ‘ik ben’ en ‘niets uit mijzelf doen’ legt duidelijk een relatie naar Exodus 3:14, waar God zichzelf kenbaar maakt met ehyeh asher ehyeh, Ik ben die er zijn zal.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.